Bekende brasserieën of restaurants maken vaak deel uit van een groep met meerdere zaken in portefeuille. Zulke bedrijven slagen er óf geregeld in om de tijdsgeest meesterlijk te vatten en die te vertalen naar nieuwe concepten waar iedereen als eerste bij wil zijn, óf ze kopen bestaande instituten op, die vervolgens verdergezet worden alsof er niets veranderd is.
Van die eerste soort lopen wij even meesterlijk weg. Bij de instituten — etablissementen met een lange geschiedenis of een vaste plek in het collectieve geheugen — blijven we op onze hoede. Zeker als we de koffie in het versleten Le Hibouville en het zeer bedroevende eten bij Le Central meetellen. Beide waren eerder een coup de froid dan een coup de cœur.
Le Drakkar had dus veel goed te maken. Maar daarin zijn ze zeker geslaagd. Het klassieke interieur speelt in op een thema dat perfect bij Deauville past, zonder in pastiche te vervallen: paarden. Binnen vinden we tal van gezellige hoekjes en kantjes, waarbij het geheel nooit te zwaar oogt. Ook het terras met zijn witte nappen straalt een onweerstaanbaar Franse charme uit. En uiteraard is ook de keuken belangrijk. De chef serveert verzorgde, smakelijke gerechten, die niet nodeloos complex zijn. Klassiekers, goed klaargemaakt — precies het soort keuken waar wij het meest voor te vinden zijn.
Nu we de charme van Deauville — en van Le Drakkar — opnieuw hebben herontdekt, zou het ten huize Gazeuse op een zonnig herfst- of lenteweekend wel eens een moeilijke keuze kunnen worden: Nachtje Parijs of Deauville? En dan vervolgens: Auto of moto?
Op de eerste vraag is geen slecht antwoord. Op de tweede vraag wel...