Deauville heeft een warm en eigen karakter. Een mix van historische grandeur, ingetogen glamour en charmante mas-tu-vu. Een badstad waar het nog volkomen normaal voelt om naar het strand te gaan zoals vroeger: zonder strandbar. Wie toch wat comfort wil, huurt een paar ligstoelen en een parasol. Die parasols zijn even typerend als de houten dijk of de modernistische architectuur van de cabines de bain.
Op architecturaal vlak is Deauville niet te vergelijken met Belgische kuststeden. Hier geen rijen appartementsblokken die de kustlijn hermetisch dichtmetselen. De vormentaal van de architectuur staat haaks op wat we aan onze kust gewend zijn. Hier primeren charme en gezelligheid — en net dat versterkt het vakantiegevoel voor wie hier verblijft.
Vergis je niet: die aanpak maakt Deauville allerminst kneuterig of ouderwets. Denk aan grote woondomeinen net buiten de stad, twee hippodromes, imposante villa’s, een levendige en verzorgde binnenstad, en een groots, uitnodigend strand.
Het naastgelegen Trouville voelt meteen anders aan, vooral door de kustbaan waar de horecazaken op een rij om aandacht schreeuwen. En jawel, we lieten ons vangen aan Le Central. Maar na een motorrit van twee uur stond onze tourist-trap-detector te laat aan. De fabrieks-geitenkaassalade was al geserveerd, en de smaakloze bouchotmosselen leken nog maar net geboren...
Wie zich echter iets verder laat verdwalen in de zijstraten en heuvels, ontdekt ook hier mooie kustvilla’s, gaande van groot-groter-grootst, maar altijd vol karakter en typisch Deauville-Trouville: grafisch, kleurrijk, charmant.