Aankomen bij Château La Coste is een rit vol contrasten.
Na een idyllische afdaling – zeker op de motor – tussen de bomen die het zonlicht prachtig filteren, rijd je het imposante domein op. Om uiteindelijk, met bouche bée, halt te houden aan een volle ondergrondse parking waar twee bussen stationair staan te ronken.
“Oei, zijn we wel juist?”
Qua anticlimax kan dat tellen. Qua pretparkgevoel ook.
Sinds kort heeft Château La Coste ook een Auberge. Maar dat voelt een beetje als Nieuw Zuid in Antwerpen: je hoopt dat zo’n nieuw stadsdeel ooit authentiek zal aanvoelen, maar voor je dikke teen blijft het wat synthetisch. Idem dus met nieuwbouw-Auberges.
Gelukkig zijn de kamers ruim, netjes, en valt er weinig op aan te merken. Op culinair vlak is er ruime keuze op het domein. Mede daardoor borrelt er opnieuw een soort Disneyland-gevoel op. Zeker wanneer we langs een plein komen waar zingende zangers de sfeer van een authentiek Frans dorpsfeest proberen op te roepen voor enkele honderden mensen. Kunstmatig – dus ditmaal krulden ál onze tenen. En dat zijn er veel.
Snel verder... op naar de kunst.
Die is verspreid over het hele domein en blijft gevarieerd, verrassend en indrukwekkend. Oef, dus toch geen pretpark, maar wel een prachtige wandeling tussen natuur, wijnvelden en kunst. Rond vijf uur, wanneer de bussen vertrekken en de parking leegloopt, wordt het hier eindelijk idyllisch. Wie alles wil zien, heeft zeker anderhalf uur nodig.
En dan is er uiteraard nog de wijn.
We drinken enkel de 0,0%-variant, en na meer dan twee jaar proeven en vergelijken kunnen we zeggen dat La Coste er met hun Nooh in slaagt een écht lekkere alcoholvrije wijn te maken.
Tot slot terug naar de Auberge. Ditmaal om te slapen, dus we sluiten de ogen voor de kitch die we her en der zien – het is tenslotte maar voor één nacht. Gelukkig maakte de kunstwandeling alles goed. Dus, no worries: de totaalsom van Château La Coste is nog steeds de moeite waard. De saaie hamburger in het restaurant van de Auberge verandert daar niets aan.